Wie naar Hem opzien, stralen van vreugde, schaamte zal hun gezicht niet kleuren (Psalm 34:6, NBV)
Toen Adam en Eva hadden gezondigd voelden zij zich schuldig en schaamden zij zich voor God en voor elkaar. Schuld en schaamte zijn emoties die voortkomen uit de zonde. Ze gaan meestal hand in hand. Schuld gaat over je gedrag: ‘Ik doe iets niet goed.’
Schaamte gaat over je identiteit: ‘Ik ben niet goed.’ Als iemand zich schaamt voor wat hij verkeerd heeft gedaan, ervaart hij vooral dat hij niet goed genoeg is. De rooms-katholieke hoogleraar Rein Nauta spreekt over schaamte als: ‘Ik ben niet geweest die ik had willen zijn.’ Schaamtegevoel tast je identiteit aan. Je hebt het gevoel dat je niet goed genoeg bent zoals je bent. Je wilt je handen voor je gezicht slaan. Je durft anderen niet onder ogen te komen. Omdat je het moeilijk vindt om van jezelf te houden ben je gaan geloven dat niemand bij jou wil zijn. Schaamte hindert je om betekenisvolle, innige menselijke relaties aan te gaan. Je wordt onzeker, trekt je terug en sluit je op in een kerker van eenzaamheid.
Volgens Paulus bestaat er ook zoiets als gezonde schaamte, een emotie die wordt veroorzaakt door een gezond zondebesef: ‘Toen u nog slaven van de zonde was, was u niet gebonden aan de gerechtigheid. Wat hebt u daarmee geoogst? Dingen waarvoor u zich nu schaamt, want ze leiden tot de dood. Maar nu, bevrijd van de zonde en in dienst van God, oogst u toewijding aan Hem en zelfs het eeuwige leven’ (Romeinen 6:20-22, NBV). Gezonde schaamte leidt tot zondebesef en stelt grenzen aan ongezond gedrag. Iemand die liegt behoort zich te schamen, dat is alleen maar gezond.
Gevoelens van blijvende schaamte kunnen echter het zicht op Gods troon van genade vertroebelen. De duivel weet dit. Hij wil je naakt te kijk zetten met alle fouten die je hebt gemaakt. Hij klaagt je aan om ervoor te zorgen dat je niet voor de troon van Gods genade durft te verschijnen. De mantel van schaamte is een niet te dragen gevolg van de zonde. Toen Jezus aan het kruis jouw zonden op zich nam werd Hij te kijk gezet in jouw plaats. Jezus heeft niet alleen jouw schuld verzoend, maar ook jouw schande en schaamte gedragen. Zes uur lang hing Hij naakt aan een kruis, zodat jij met Hem bekleed zou worden. Jij mag jouw schaamte inruilen voor zijn gerechtigheid en geborgenheid. Je hoeft je niet te schamen. Je mag er echt helemaal zijn. God zegt tegen jou: ‘Wees niet bang: je zult niet worden beschaamd (…) Ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, (…) gerechtigheid zal je fundament zijn’ (Jesaja 54:4,8b,14, NBV).
Als je de mantel van schaamte durft af te leggen, zal niets je kunnen weerhouden om je zonden in het licht te brengen en bevrijding te ervaren. Koning David sprak uit ervaring toen Hij het uitzong: ‘Wie naar Hem opzien, stralen van vreugde, schaamte zal hun gezicht niet kleuren’ (Psalm 34:6, NBV). Trek vandaag nog de mantel van schaamte uit en ‘trek Christus aan als een kledingstuk’, dan ga je in Hem gehuld en kan God zijn ogen niet van je afhouden (Galaten 3:27, GN).
Misschien ben je in de leugen gaan geloven dat jouw zonden de reden zijn dat het nu slecht met je gaat. Dit is de straf van God die je hebt verdiend: ‘Wie schuld heeft moet boeten.’ Het evangelie van genade leert echter dat jij niet hoeft te boeten voor je zonden, omdat Jezus jouw zonden én het oordeel van God over je zonden op zich heeft genomen zodat jij vrijgesproken kunt worden. Paulus zegt: ‘Wij zijn dus voor God rechtvaardig geworden door het bloed van Christus. Des te meer zal Hij ervoor zorgen dat Gods vreselijke oordeel aan ons voorbijgaat’ (Romeinen 5:9, HB). Verderop benadrukt hij: ‘Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn’ (Romeinen 8:1, NBG).
Het feit dat God jou ‘in Christus’ goedgekeurd en aanvaard heeft is onveranderlijk. Je bent vrij, volkomen vrij om God te dienen. Daarom roept Paulus het uit in Romeinen 8 (NBV): ‘Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?’ (vers 31). En: ‘Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus?’ (vers 33- 35a).
Er is geen moment, geen situatie, geen plaats waar God niet vóór jou is! Trek je boetekleed uit en trek ‘het beste kleed’ aan, door te gaan staan in je nieuwe identiteit in Christus. Geloof wat koning David je toezingt in een van zijn psalmen: ‘Allen die bij Hem schuilen zullen niet boeten’ (Psalm 34:23, NBG). Een andere vertaling zegt: ‘De Heer redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem’ (NBV).
Uit: Live in Love