Maak vooral werk van de liefde (1 Korinthe 14:1, WV).
God ís liefde. We zijn geroepen om Gods liefde op de wereld los te laten. De Amsterdamse pinkstervoorganger en ontwikkelingssocioloog Samuel Lee groeide op in het Midden-Oosten. Hij is ervan overtuigd dat christenen bruggenbouwers moeten zijn. In gesprek met René de Reuver – scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland – zei Samuel: ‘Zendeling Anne van der Bijl vertelde eens dat hij niet bang is om in gevaarlijke landen te werken: ‘Als je iemand stevig omhelst, kan hij zijn pistool niet pakken.”
Dat is liefde! Ik geloof in de open armen theologie. Open armen verwijzen naar het kruis van Jezus. Iedereen is welkom. En met je armen kun je omhelzen, of het nu moslims, atheïsten of christenen zijn. Ieder is welkom, maar er is wel een grens: jouw komst moet de ander geen pijn doen. Ik geloof in niet voorgeprogrammeerde liefde; zonder eigenbelang dus. Vroeger had ik aan alles en iedereen een hekel: aan de islam, aan Arabieren, aan religie in z’n algemeenheid. Ik was fanatiek rechts. Maar het evangelie van Jezus gaat juist over de liefde. God heeft de wereld liefgehad. Niet alleen christenen, nee, de wéreld: de moslim, de boeddhist, de atheïst. Als God hen liefheeft, waarom ik dan niet? Nu heb ik geen moeite meer met mijn islamitische vrienden, omdat ik weet wat ik zelf geloof. Het grootste probleem is als je je eigen identiteit niet kent. Mijn identiteit ligt in de liefde van God in Christus. En dan kan ik met iedereen bevriend zijn – zonder geheime agenda om de ander te willen bekeren.’
God ís liefde. Sommigen stellen waarheid boven de liefde. Maar zegt Johannes niet dat de waarheid in liefde gesproken moet worden (2 Johannes 1:3 en Efeze 4:15)? Anderen stellen geloof boven de liefde. Maar zegt Paulus niet dat geloof door liefde moet werken (Galaten 5:6)?
Als Paulus onderwijs geeft over de gaven van de Heilige Geest onderbreekt hij zijn studie door te zeggen: ‘Ik wijs u een weg die dit alles nog overtreft: de weg van de liefde’ (1 Korinthe 12:31). Gods liefde is de alles overtreffende weg. Gods liefde is volgens Paulus meer dan de gave van profeteren en het spreken in tongen, en meer dan alles wat er te weten valt (1 Korinthe 13). Op de nieuwe aarde zal het profeteren verdwijnen en het spreken in tongen verstommen. Alles wat wij weten zal dan afgedaan hebben behalve geloof, hoop en liefde: ‘Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde’ (1 Korinthe 13:13, NBV). Er is in de hemel en op de aarde geen hogere autoriteit dan de liefde van God, want in Gods liefde zijn geloof en hoop verborgen. Daarom schrijft Paulus in dezelfde brief: ‘Maak vooral werk van de liefde’ (1Korinthe 14:1, WV).
God ís liefde. Dat heeft Hij bewezen door zijn Zoon te zenden naar deze aarde. Dat is gevende, opofferende liefde in de meest zuivere zin. Die liefde kunnen we alleen maar aannemen met open handen en harten. Het Hebreeuwse woord voor liefde אהבה ahabah is verwant aan het Hebreeuwse הב hav dat ‘geven’ betekent. Met andere woorden: de basis van liefhebben is geven. Het gaat in eerste instantie niet om liefde te ontvangen, maar om liefde te geven. Liefde overkomt je niet, liefde ontstaat als je het geeft. Liefde is niet in de eerste plaats een emotie, maar een actie. Liefde is geven en geven is liefde.
In het koninkrijk van God gaat het altijd om geven, nooit om nemen. Gevende liefde zoekt het welzijn van de ander. Gezonde door God gegeven relaties, zijn gebaseerd op de koninklijke wet van Gods liefde: ‘Als u de koninklijke wet volbrengt, volgens de Schrift: U zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan handelt u goed’ (Jakobus 2:8). In al onze relaties mogen we ons door deze koninklijke wet laten inspireren.
God ís liefde. Gods liefde maakt niet blind, maar opent onze geestelijke ogen om in alle fijngevoeligheid de bediening van Jezus Christus voort te zetten. Daarom bad Paulus het volgende gebed: ‘En dit bid ik, dat uw liefde [van God] nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden, waarop het aankomt’ (Filippenzen 1:9-10, NBG). Dit is Paulus ten voeten uit. Hij bidt niet dat Gods liefde in ons overvloedig mag zijn. Nee, Paulus gebruikt de alles overtreffende trap. Hij bidt dat Gods liefde nog steeds meer overvloedig mag zijn. Het kan niet op!
Volgens het woordenboek mag je het Griekse woord voor overvloedig ook vertalen met ‘overmatig’, ‘overbodig’ of ‘overdadig’. Zo is Gods liefde voor ons. Overmatig betekent meer dan gewoon. Wat je je nauwelijks voor kunt stellen. Ver buiten het alledaagse vallend. Zo buitengewoon is Gods liefde voor ons! Overbodig betekent meer dan nodig.
Een tikkeltje overdreven. Zo is God. Hij komt ons in zijn liefde tegemoet met rijke zegeningen, zegt Psalm 21:4. Overdadig betekent meer dan wenselijk. In zeer grote mate. Gods liefde voor ons is uitbundig, onstuimig en tomeloos. Deze overmatige, overbodige en overdadige overvloed van Gods liefde tilt ons boven het niveau van onze eigen behoeften uit, waardoor we in staat zijn om uit te reiken naar de behoeften van anderen.
Als Paulus schrijft dat ‘de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest’ (Romeinen 5:5), dan mogen we dit ook vertalen als: ‘Gods liefde heeft ons hart overstroomd.’ We ontvangen zoveel liefde dat we rijkelijk kunnen uitdelen aan de mensen om ons heen.
Uit: God is liefde punt!