Eigenlijk begint het kerstverhaal zoals we dat kennen niet in het dorpje Bethlehem, maar in een tuin die Eden heette. Je zou kunnen zeggen dat Eden en Bethlehem sleutelplaatsen zijn in Gods verhaal met ons. Toen Adam en Eva in zonde waren gevallen, konden zij niet langer in de Hof van Eden verblijven. God stuurde hen niet weg omdat Hij boos op hen was, maar om hen te beschermen. God sprak: ‘Laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven!’ (Genesis 3:22, HSV). God stuurde Adam en Eva weg uit de Hof omdat ze anders van de boom des levens zouden blijven eten; waardoor ze tot in de eeuwigheid in de macht van de zonde zouden leven. Dat was ondenkbaar. God had een ander plan. Hij riep de duivel ter verantwoording en sprak een oordeel over hem uit: ‘Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen’ (Genesis 3:15, HSV).
Dit vers wordt de moederbelofte genoemd. God beloofde dat uit Eva Iemand (de Messias) zou voortkomen, die de kop van de slang (de duivel) zal verbrijzelen. Daarom schrijft de Herziene Statenvertaling het woord ‘Nageslacht’ hier met een hoofdletter. Deze oorlogsverklaring wordt ook wel het proto-evangelium genoemd: het eerste evangelie. Zonde en dood hebben niet het laatste woord. God beloofde dat uit Eva Iemand zou voortkomen die de wereld zal verlossen en de kop van de slang zal vermorzelen. De duivel zal in deze strijd het onderspit delven. In Genesis 3:15 wordt niet alleen het doodsvonnis over de duivel uitgesproken, er wordt ook een glorieuze overwinning voorzegd van Degene die men later de Messias noemde. De Messias die komt om een eind te maken aan de heerschappij van de duisternis. Het was Jesaja die de naam van de Messias openbaarde: ‘Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel [God met ons] geven’ (Jesaja 7:14, HSV). Het was Micha die profeteerde waar de Messias geboren zou worden: ‘Maar jij, Bethlehem in Efratha, al heb je in Juda niet veel te betekenen, toch zul jij Iemand voortbrengen, die namens Mij over Israël heersen zal. In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen’ (Micha 5:1, GNB).
Sinds God het doodsvonnis over de slang heeft uitgesproken, zette de duivel alles op alles om te verhinderen dat de Messias uit Israël geboren zou worden. Door de hele Bijbel heen wordt deze geestelijke strijd beschreven. Een geestelijke strijd, waarvan mensen het slachtoffer werden. De slang bewoog de Egyptische Farao om alle Hebreeuwse jongetjes te doden. Hij bewoog de Amalekieten om Israël te vernietgen. Hij bewoog de goddeloze Atalia om alle koninklijke erfgenamen van het huis van Juda te doden. Hij bewoog de Amalekiet Haman om een genocide tegen de Joden te beramen. Koste wat het kost wilde de slang de komst van de Messias tegenhouden, die zijn kop zou vermorzelen. Daarom laaide de (geestelijke) strijd rondom Israël telkens weer op.
We weten hoe het Adam en Eva en hun kinderen verging. Toen de duivel Adam en Eva tot zonde verleidde, verloren zij hun door God gegeven autoriteit. Sinds de zondeval leven wij in een gevallen en gebroken wereld en in vijandig gebied. De goede aarde werd aan de vloek en de vruchteloosheid – de macht van de zonde en de dood – onderworpen. Hierdoor worden wij allemaal geconfronteerd met de strijd tussen leven en dood, goed en kwaad. Vanaf dat moment zucht en kreunt niet alleen de mens maar de hele schepping onder de zondevloek. Adam en Eva verloren hun door God gegeven heerschappij en konden niet uit zichzelf onder de heerschappij van de zonde uit komen. De zonde was hun leven binnengedrongen en had hun zondeloze natuur zodanig veranderd dat de menselijke natuur geheel zondig werd. Adam en Eva zouden zich nog wel vermenigvuldigen, maar hun kinderen zouden onder de heerschappij van de zonde worden geboren. Hun nakomelingen werden geboren met een zondige natuur en vulden de aarde met zonde, ongerechtigheid, lijden en dood. Zij kozen ervoor om – net als hun voorouders – zelf te bepalen wat goed en wat kwaad is in hun ogen, waardoor zich een destructieve cyclus ontspon die telkens weer chaos en wanorde brengt in Gods goede wereld.
Wist God voordat Hij de wereld schiep wat er zou gebeuren? Ja, Hij wist het. De Eeuwige wist dat wij zouden falen en dat we van Hem gescheiden zouden worden. Daarom had Hij voor de schepping van de wereld al besloten dat Hij mens zou worden, dat Hij in Christus naar ons toe zou komen om de relatie met ons te herstellen. Het is zoals Paulus schrijft aan de christenen in Efeze: ‘Voordat de wereld gemaakt werd, heeft God ons immers in Christus uitgekozen om Hem toe te behoren en smetteloos voor Hem te staan. In zijn liefde had Hij van tevoren beslist dat Hij ons door Jezus Christus als zijn kinderen zou aannemen. Zo wilde Hij het, in zijn goedheid’ (Efeze 1:4-5, GNB). In Jezus kwam God onze gebroken wereld binnen. Om ons de uitweg te wijzen van de dood naar eeuwig leven. Op weg naar een nieuwe wereld die komen gaat. De geboorte van Jezus in Bethlehem luidde het einde in van de oude slang, zoals was beloofd in Eden.