Precies om drie uur in de middag – Jezus hangt dan zes uur aan het kruis – klinkt een luid bazuingeschal vanaf het Tempelplein door heel Jeruzalem. Om aan te kondigen dat het paaslam is geslacht voor de zonden van het volk. Een groot Levietenkoor begint Psalm 118 te zingen. Hun blik is niet gericht op het Lam van God aan het kruis, maar op het paaslam op het tempelplein. Op hetzelfde moment dat het paaslam wordt geslacht roept Jezus het uit aan het kruis: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest! Het is volbracht!’ Tot het laatste moment heeft Jezus de regie in handen. ‘Het is volbracht!’ Het zijn dezelfde woorden die de aardse hogepriester op het tempelplein uitspreekt bij het brengen van het offer tot verzoening van de zonden van het volk. Het paaslam in de tempel en het Lam van God aan het kruis sterven deze Goede Vrijdag op hetzelfde moment. Jezus heeft het Pesachfeest tot op de dag en het uur exact vervuld.
De Hebreeënschrijver schrijft later: ‘Jezus heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen’ (Hebreeën 12:2, HSV). Jezus heeft de lange lijdensweg kunnen verdragen, omdat Hij ons al die tijd in gedachten had. Hij heeft aan het kruis kunnen volharden, omdat Hij steevast onze redding voor ogen had. Wij waren de vreugde die voor Jezus in het verschiet lag. Hij wist dat wij door zijn sterven en opstanding de mogelijkheid krijgen om een kind van God te worden. Toen Jezus aan het kruis stierf, riep Hij uit: ‘Volbracht!’ In het Hebreeuws is het slechts één woord: kalal! Het klinkt als het Hebreeuwse woord voor bruid: kallah. Zo zei God tegen het volk Israël: ‘Zoals een bruidegom zich verblijdt over zijn bruid [kallah], zo zal uw God zich over u verblijden’ (Jesaja 62:5, HSV). Ondanks de ontrouw van het volk Israël, is God zijn bruid trouw gebleven en heeft Hij in Christus zijn belofte aan haar waargemaakt. De gemeente wordt de bruid van Christus genoemd. Paulus schrijft aan de gemeente in Korinthe: ‘Ik heb u aan één Man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan Hem geven’ (2 Korintiërs 11:2). Kan het zijn dat Jezus kalal (volbracht) riep, omdat Hij in zijn gedachte kallah (bruid) had? Zou het kunnen dat Jezus in zijn laatste ademtocht gedacht heeft aan de bruid voor wie Hij deze prijs betaalde? Wij waren al in zijn hart, waarom dan ook niet op zijn lippen?
Waarom zijn beenderen niet werden gebroken
Zo’n 1.500 jaar eerder had God de Israëlieten opgedragen dat ze de botten van het pesachlam niet mochten breken: ‘De Heer had tegen Mozes en Aäron gezegd: ‘Nu volgen de regels voor het Paasfeest. Het dier dat je klaarmaakt, moet je in huis opeten. Je mag het vlees niet mee naar buiten nemen. En je mag de botten van het dier niet breken’ (Exodus 12:45-46, BGT). De Israëlieten zullen zich eeuwenlang hebben afgevraagd, waarom dit gebod door God was ingesteld. Bij het slachten van gewone lammeren was dit namelijk niet verboden. Pas nadat Jezus gestorven is, wordt duidelijk waarom de botten van het pesachlam nooit gebroken mochten worden. Jezus zou ook dit schaduwbeeld vervullen.
Als de vrijdag dat Jezus gekruisigd is ten einde loopt, gaat een aantal leden van het Sanhedrin naar Pilatus, om hem te vragen de kruisiging te beëindigen. Om 18:00 uur zal de grote sabbat van het paasfeest beginnen. Voor die tijd moeten de lichamen van de gekruisigden verwijderd zijn. Ze vragen Pilatus de kruisiging te beëindigen door de onderbenen van de veroordeelden met een ijzeren staaf te verbrijzelen (de zogenaamde crurifragium, letterlijk de benenbreker). Meestal sterven de slachtoffers dan binnen een kwartier, omdat zij hun lichaam niet langer kunnen opdrukken om de armen te ontlasten, waardoor ze niet langer kunnen ademhalen en stikken. Johannes schrijft: ‘Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat Hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet’ (Johannes 19:32). Op dit moment vindt plaats wat jaren daarvoor voorspeld is: ‘De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem. Hij bewaart al zijn beenderen, niet één daarvan wordt gebroken’ (Psalm 34:21, HSV). Als de Romeinse soldaten de benen van Jezus gebroken hadden, dan was zijn sterven mensenwerk in plaats van Gods werk geweest.
Wil je wekelijks onze Vrij Zijn Onderwijsbrief ontvangen? Vul je gegevens hieronder in en ontvang net als meer dan 21.000 abonnees iedere week een mailing met filmpjes, quotes en korte meditaties uit Wilkin zijn boeken: