Bekleed met het beste kleed
In de armen van zijn vader ontdekt de verloren zoon dat hij de liefde van zijn vader niet kan verdienen. Zijn vader heeft altijd van hem gehouden. Deze waarheid dringt eindelijk tot hem door als zijn vader hem aan zijn borst drukt en hem – zoals het er letterlijk staat – steeds maar blijft kussen. Een hemelse omhelzing die hem welkom heet voordat hij zijn zonden beleden heeft. De kussen van de vader roepen iets in hem wakker wat hij nooit eerder heeft ervaren. In de onvoorwaardelijke liefde van de vader worden de ogen van de jongste zoon geopend voor de waarheid. Stamelend spreekt hij de verlossende woorden: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u. Ik ben niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’ De vader spreekt hem niet tegen, alsof hij daarmee juist wil zeggen: ‘Ja, sinds je je erfenis verkwist hebt ben je het niet waard om mijn zoon genoemd te worden. Ik ben blij dat je het inziet. Maar weet dat ik al die tijd heb gewacht om je in mijn armen te sluiten. Ik wilde je beschermen tegen de veroordelende blikken van de mensen en je in ere herstellen. Je bent meer dan welkom in mijn huis!’ Dan wendt hij zich onmiddellijk tot zijn knechten en zegt: ‘Breng vlug het beste kleed hier en trek het hem aan en doe hem een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten. En haal het gemeste kalf en slacht het, en laten wij een feestmaal hebben, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden’ (Lukas 15:22-24, NBG).
Uit: Live in love