Geef je leven lang
Het is 21:00 in het centrum van Arequipa. Het werd al wat donker en een voor een sloten de winkeliers hun deuren. We maakten nog even een wandeling door de stad. Het werd steeds stiller op straat. Opeens zagen we een kind huilend weglopen. We liepen erachteraan en vroegen “Waarom huil je?”. Het kind antwoordde: “Ik ben heel erg bang. Als ik thuiskom krijg ik heel erg straf.” Straf. Dat betekent hier in Peru wat anders dan in Nederland. Het jongetje vertelde dat hij elke dag 20 Sol bij elkaar moest krijgen. Ongeveer 20 Euro. Hij verkocht snoepjes voor 10 cent, en moest dus elke dag minstens 200 snoepjes hebben verkocht voordat hij thuis kwam. Dit had het kind niet gehaald. En hij wist wat de consequentie was.
Deze ontmoeting met het kind was voor Carlos en Mariela een keerpunt; “Een voorbereiding op dat wat komen gaat.” Ze waren nog niet getrouwd, maar wisten: Wij gaan hier in Arequipa wonen en zullen iets voor deze kinderen betekenen.
Als klein jongetje van 3 jaar oud werd Carlos te vondeling gelegd. Achter gelaten in een bus. Niemand wist hoe hij heet of waar hij vandaan komt. In het politierapport stond bij zijn gegevens: ‘NN’. No nombre. Ernstig ondervoed werd hij in het ziekenhuis opgenomen en gaven de zusters hem een naam: Carlos. Een jaar later vloog Carlos met zijn adoptieouders mee naar Nederland. Op 17 jarige leeftijd gaat hij voor het eerst terug naar Peru. “Ik had meteen een goed gevoel in Peru. Ik kwam ergens thuis waar ik nog nooit iets van heb herinnerd. Het was niet moeilijk me daar aan te passen.”
Carlos kwam weer in Nederland als Nederlandse Peruaan. Hij had zijn wortels gevonden.
Hij begon met een studie, maar Carlos zat met zijn gedachten in Peru. “Dat vond ik echt een lastige tijd. Ik wist: ik ga terug naar Peru. Dat besluit stond vast.” Carlos stopte met school, en vertelde zijn ouders dat hij liever terug ging. “Ik mis mijn volk.”
Na veel met zijn familie te hebben gesproken, werden de plannen gemaakt. “Ik zou eerst iets voor mezelf beginnen; een klein bedrijf. Op een gegeven moment liep het redelijk. Het plan was dat we van de winst uit het bedrijf rond konden komen, en daarnaast het werk met de kinderen te kunnen doen. Maar we zagen al snel dat dit niet werkte. Het kostte te veel tijd en energie. We werden een halt toe geroepen. Van Boven.”
Carlos en Mariela stopten met het bedrijf om zich voor de volle 100% in te zetten voor de armste kinderen van Peru. “We zijn begonnen met een klein sponsorprogramma. We trokken erop uit, naar de armste wijken van Peru waar de kinderen wonen die we in ons sponsorprogramma wilden betrekken. We reden door de wijken met de vraag: Waar kunnen we iets betekenen?” In de wijken waar Carlos en Mariela destijds zijn begonnen, werken ze nog steeds, en zijn ze elke dag weer een zegen en een uitweg voor de vele kinderen van de straat.
Carlos omschrijft zichzelf als zowel een denker als een doener. “Ik ben vrij rustig en denk veel na. Maar als ik ergens voor ga, dan ga ik er ook voor. Ik ben volhardend, betrouwbaar en ik werk hard.” Carlos heeft wat je noemt; een ‘never give up’ mentaliteit. “Vanaf het moment op straat, de ontmoeting met het straatkind, hebben we besloten om er voor te gaan. Zonder meteen alles te berekenen of alle consequenties te overzien. In volledige overgave.”
Overgave. Over het geven heen. Niet alleen geven van je overvloed, maar alles geven wat je hebt. Je leven geven voor een ander; voor de kinderen van Peru.
De offers die het werk van Pan de Vida met zich mee brengt zijn groot. “Je geeft eigenlijk alles op. Je vrienden en familie zie je maar eens het jaar of zelfs eens in de 2 jaar. Daarbij komt keer op keer het afscheid van je geliefden.” De vier dochters van Carlos en Mariela hebben het naar hun zin in Peru. Maar ook voor hen is het afscheid elke keer weer zwaar. Naast dat ze hun familie, vriendjes en vriendinnetjes gedag moeten zeggen is het ook Nederland. “Het is moeilijk om te wennen aan Peru als we in Nederland zijn geweest. Maar ik zie aan al onze drie kinderen dat ze het werk proeven. Ze zijn daadwerkelijk bezorgd om de kinderen in de wijken en in het kindertehuis.” Carlos en zijn gezin wonen naast het eerste kindertehuis van Pan de Vida; Casa Alegria (‘Huis van vreugde’). “Ik sta ermee op en ga ermee naar bed.
Wat je opgeeft is alles maar je krijgt alles terug.”
Alles opgeven, alles krijgen.
Het werk dat Carlos en Mariela doen geeft ze vrede en voldoening. “We zijn gewoon echt gelukkig. Dat wat we doen heeft echt effect. We doen het niet voor niks. We doen het voor de kinderen.”
Psalm 37:11 zegt “Wie nederig zijn, zullen het land bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede”.
“We hebben geleerd dat God zegt dat we mogen leven in overvloed. Dat betekent niet dat we alles hebben wat we willen, maar wel dat God voorziet in alles wat we nodig hebben. Als we terugkijken zien we overal Gods trouw. Zo veel dat het bijna een gewoonte is. Hij voorziet op heel bijzondere manieren. En soms ook niet, en dan weten we; Hij heeft een beter plan, en dan hebben we er ook vrede mee.
We geven heel veel op, maar we krijgen er zoveel voor terug. Eigenlijk meer nog.”
Carlos geeft alles voor de kinderen van Peru. Daardoor is het werkt soms ook ten koste gegaan van zijn tijd met zijn eigen gezin. Er waren tijden dat hij veel moest reizen en hij zijn dochters soms nog net zag voordat ze naar bed gingen. Daarmee had hij een grens bereikt, voor zichzelf en voor zijn gezin.
“Je moet goed bedenken welke prioriteiten je stelt: je eigen kinderen eerst of andere kinderen?” Dat is lastig want zijn hart ligt overduidelijk bij allebei.
‘Wat als ik zelf als kind in Peru was gebleven?’ is een vraag die Carlos vele malen heeft bezig gehouden. Het is een van de motivaties die hem brengen tot het werk wat hij doet. “Ik zou eigenlijk niet willen weten wat er met me gebeurd was als ik was gebleven. Niet iets goeds. Dat weet ik zeker.”
Doordat hij weet wat er met kinderen kan gebeuren zet hij alles op alles. Hij weet dat God hem voor dit werk heeft bestemd. “Iedereen moet iets doen voor z’n naasten. Waar dan ook. God had dit plan voor mij. Ik zou iedereen in nood wel willen helpen. Maar ik weet ook dat we dat niet kunnen. Soms moet je ‘nee’ zeggen. Dat is lastig, en natuurlijk doet het wel iets met je. Als je door de wijk rijdt, dan zien we dat het niet goed gaat. Maar kan ik ook denken: gelukkig kunnen we kinderen, die in ons kinderrestaurant komen, helpen om de cirkel van armoede te doorbreken.”
Dit heeft tijd nodig. Mensen veranderen niet zo snel en niet alle kinderen gaan uiteindelijk het rechte pad op. Maar ze weten dat de mensen van Pan de Vida er voor ze zijn, en bovenal; ze weten van God.
Als iemand zou vertellen dat het een druppel op een gloeiende plaat is, heeft diegene het niet begrepen. “We kijken niet naar een grote groep kinderen. We kijken naar één.”
Één persoon kan zoveel in beweging zetten, kan zoveel helpen, kan zoveel liefde brengen. Kijk naar Carlos.
Van een kind zonder vader naar een vader voor de vaderlozen.
Door: Renee Klijnsma