Het tweede wonder van het kruis
Voor Judas, die Jezus zou verraden, was het niet moeilijk om Jezus te vinden. Hij wist dat Jezus waarschijnlijk weer de nacht zou doorbrengen in de Hof van Gethsemané. De vorige nachten was hij er immers zelf bij geweest (Johannes 18:2). Rond middernacht ging hij met een afdeling Romeinse soldaten en tempelsoldaten op weg naar de Olijfberg. Ze hadden fakkels, lantaarns en wapens bij zich.
‘Ik ben!’
Op deze dramatische avond gebeurde iets wat je merkwaardig genoeg in geen enkele Jezusfilm terugziet. Ruim tweehonderd soldaten, overpriesters en oudsten kwamen op Jezus af om Hem gevangen te nemen. Terwijl de discipelen uit angst een stap naar achteren deden, stapte Jezus naar voren en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ Als Jezus een vraag stelt is dat niet omdat Hij het antwoord niet weet, maar doet Hij dit omdat Hij wil dat wij iets gaan ontdekken. De soldaten antwoordden: ‘Jezus van Nazareth.’ Wat er toen gebeurde is ongelooflijk. Jezus antwoordde met slechts twee woorden: ‘Ik ben!’ Op dat moment deinsden alle tweehonderd soldaten, overpriesters en oudsten met hun dienaren achteruit en klapten allemaal tegelijk tegen de grond. Er brak totale chaos uit. Ze vielen over elkaar heen. Er was overal vuur en complete verwarring. Ze konden Jezus niet gevangen nemen.
De bovennatuurlijke kracht zat in het antwoord dat Jezus gaf. Letterlijk zei Hij: ego eimi. Het zijn dezelfde woorden waarmee God zich openbaarde aan Mozes bij de brandende braamstruik: ‘Ik ben die Ik ben’ (Exodus 3:14). Jezus maakte duidelijk dat Hij één was met zijn Vader in de hemel, die Hem verheerlijkte door zijn kracht te tonen aan de machthebbers van deze aarde. Zoals Mozes niet dichter bij de brandende braamstruik mocht komen, zo konden de soldaten niet dichter bij Jezus komen. Voordat Hij gevangen werd genomen, sprak Jezus deze woorden: ‘Niemand neemt mijn leven, Ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die Ik van mijn Vader heb gekregen’ (Johannes 10:18). Ze hebben Jezus niet vermoord. Ze konden Hem niet eens gevangen nemen. Niet Judas, maar Jezus zelf, als Hogepriester, bracht het Lam naar het altaar. Hij gaf zijn leven vrijwillig. Omdat Hij van jou houdt.
Zo is God!
Op dat moment greep Petrus zijn kans. Hij had zich goed voorbereid en droeg een kort zwaard onder zijn kleding. Hij deed een uitval naar degene die voor hem stond. Het blijkt Malchus te zijn, een persoonlijke slaaf van de hogepriester. Nog helemaal beduusd over wat hem was overkomen krabbelde Malchus overeind en zag hij Petrus met het zwaard op zich afkomen. Petrus haalde uit. Malchus wist nog te bukken. Hij schreeuwde het uit. Zijn oor viel op de grond. Het bloed gutste uit zijn hoofd. Maar wat deed Jezus in deze chaotische nacht? Jezus bestrafte Petrus en droeg hem op het zwaard weg te doen. Hij zei: ‘Denk je soms dat Ik mijn Vader niet te hulp zou kunnen roepen? Als Ik Hem erom vroeg, zou Hij me onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking stellen’ (Matteüs 26:53). Jezus raapte het oor op en deed een scheppingswonder. Op wonderlijke wijze plaatste Hij het oor weer aan het hoofd van de slaaf van de hogepriester. Zo stuurde Jezus Malchus met een persoonlijk getuigenis terug naar Kajafas, die Jezus uit de weg wilde ruimen, om hem te vertellen wat Jezus voor hem had gedaan. Zo is Jezus. Zo is God. Jezus strekte zijn bebloede handen naar voren, zodat ze Hem gevangen konden nemen.
Voor Annas
De soldaten brachten Jezus eerst naar hogepriester Annas omdat de leden van de Hoge Raad voor het vellen van een doodvonnis officieel twee zittingen nodig hadden. Na een nacht zonder slaap en de gigantische geestelijke strijd in zijn worsteling tegen de zonde moet Jezus doodop zijn geweest. De ondervraging van Annas concentreerde zich op twee punten: Jezus’ discipelen en zijn leer. Jezus ging echter niet in op de vraag naar zijn discipelen. Zou Hij vertellen dat één van hen Hem verraden had, dat alle anderen gevlucht waren en dat Petrus op het punt stond om Hem te verloochenen? Nee, Jezus nam zijn discipelen in bescherming door te zwijgen.
Toen zei Jezus plotseling: ‘Waarom ondervraagt u Mij eigenlijk? Er zijn genoeg mensen die Mij hebben gehoord.’ Hij wees op een paar aanwezigen, waarschijnlijk Joodse tempelsoldaten die ter bewaking aanwezig waren, en zei: ‘Vraag het aan hen. Zij kunnen u precies vertellen wat Ik gezegd heb.’ Dit werd Jezus niet in dank afgenomen. Eén van de door Jezus aangewezen soldaten gaf Hem een klap in het gezicht, mogelijk met een stok en zei: ‘Zo wordt niet tegen de hogepriester gesproken!’ Dit was de eerste, maar niet de laatste keer dat Jezus zonder reden geslagen werd. Jezus antwoordde: ‘Als Ik iets fout heb gezegd, vertel het Mij dan. Maar als Ik gelijk heb, waarom slaat u Mij dan?’ De soldaat zweeg. Annas zag dat zijn verhoor was mislukt. Het leverde hem weinig plezier op. Hij liet Jezus opnieuw binden en zond Hem naar hogepriester Kajafas, die inmiddels de Hoge Raad bij elkaar had geroepen.
Vals beschuldigd
Jezus was onschuldig. Waarom liet Hij zich in het paleis van Annas vals beschuldigen en tot bloedens toe mishandelen? In de vorige aflevering van ‘De zeven wonderen in Jeurzalem’ is duidelijk geworden dat Jezus in onze plaats onze levensbeker gevuld met onze zonden heeft leeggedronken. Op dezelfde wijze liet Jezus zich in het paleis van hogepriester Annas in onze plaats vals beschuldigen. We weten immers dat de duivel ons altijd aanklaagt, ook al heeft God ons onze zonden vergeven. De boze zal ons altijd aanklagen, zodat we ons altijd schuldig blijven voelen. Telkens weer probeert hij ons tot zonde te verleiden, om ons daarna te beschuldigen dat we gezondigd hebben.
Schuldgevoelens
Veel mensen gaan gebukt onder schuldgevoelens. Ze worden achtervolgd door misstappen en zonden uit het verleden. Misschien voel jij je ook schuldig, ook al weet je met je verstand dat je zonden zijn vergeven. Je ervaart het wonder van vergeving ten dele, omdat je telkens weer wordt aangeklaagd. Je worstelt en doet je uiterste best om te overleven in plaats van te leven. Hoe is dit mogelijk? Hoe kan het dat je nog steeds wordt aangeklaagd?
Het antwoord op deze vragen is dat Jezus niet alleen jouw zonden van je heeft afgenomen, maar ook elke aanklacht van de boze heeft uitgewist. Dit zijn twee verschillende dingen. Het zijn niet je zonden die aan het kruis zijn genageld, maar het bewijsstuk dat tegen je getuigt. Je strafblad dat je schuldig verklaart en je veroordeelt. De Bijbel zegt het zo: ‘U was dood door uw ongehoorzaamheid aan God en de macht van de zonde leefde nog in u. Maar nu heeft God u samen met Christus levend gemaakt en al uw overtredingen vergeven. God heeft ons strafblad dat tegen ons getuigde (de lijst met regels waaraan we ons niet hebben gehouden) verscheurd. Dat bewijs heeft Hij vernietigd door het aan het kruis te slaan. Op die manier ontnam God de duivel en zijn trawanten volledig hun macht. Hij heeft hen in het openbaar te kijk gezet en daarmee laten zien dat zij door het kruis van Christus overwonnen en verslagen zijn’ (Kolossenzen 2:13-15, HB).
Verlost van de aanklacht
Jezus was onschuldig, maar Hij liet zich zonder zich te verdedigen vals beschuldigen en tot bloedens toe mishandelen, zodat wij verlost zouden worden van elke aanklacht van de duivel. De Bijbel leert dat de duivel ons dag en nacht aanklaagt voor God: ‘Ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ‘Eindelijk is het zover. God heeft de bevrijding gebracht. Hij heeft zijn macht gebruikt om zijn Koninkrijk te vestigen. Zijn Christus heeft hier nu het gezag. De aanklager, die onze broeders dag en nacht voor God beschuldigd heeft, is uit de hemel gegooid. Onze broeders hebben hem overwonnen, doordat het Lam zijn bloed voor hen gegeven heeft en doordat zij daar in hun spreken van hebben getuigd. Zij waren bereid hun leven ervoor te geven” (Openbaring 12:10-11, HB).
Toen Jezus aan het kruis werd genageld, werd jouw strafblad aan het kruis geslagen en vernietigd. Want elke aanklacht van de boze en het schuldgevoel dat hieruit voortkomt heeft Jezus tijdens de mishandelingen op zich laten neerkomen. Dit betekent dat de duivel geen recht meer heeft om jou aan te klagen. Jij bent van elke schuld vrijgesproken. Een andere vertaling zegt: ‘God heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, Hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd’ (Kolossenzen 2:14-15, NBV).
Jouw strafblad uitgewist
God heeft met het bloed van zijn Zoon Jezus een streep gehaald door het strafblad uit het verleden dat tegen jou getuigde, zodat de duivelse aanklager geen enkele macht meer over jou heeft. Dat is pas vrijheid! In de juridische wereld wordt de aangeklaagde zonder bewijslast direct vrijgesproken. Dat is wat Jezus voor jou heeft gedaan: door jouw zonden op zich te nemen en door in jouw plaats de straf te dragen heeft Hij jou voor honderd procent verlost van elke aanklacht, waardoor jij nu vrij van schuld voor God kunt staan.