Het vierde wonder van het kruis
Vroeg in de morgen werd door de Hoge Raad besproken hoe zij de Romeinse stadhouder Pilatus konden overhalen om Jezus ter dood te brengen. Zelf hadden zij niet het recht de doodstraf te voltrekken (de zogenaamde potestas gladii). Daarom werd Jezus, na een nacht zonder slaap, geslagen en mishandeld – als een misdadiger geboeid – overgeleverd aan Pilatus. De Joodse leiders brachten Jezus naar het Pretorium, het vroegere paleis van koning Herodes, waar Pilatus verbleef tijdens de feestdagen in Jeruzalem. Hier bevond zich ook de kazerne met naar schatting een afdeling met zeshonderd Romeinse soldaten. Pilatus handelde volgens de Romeinse wet ne quis indicta causa condemnetur: ‘niemand mag veroordeeld worden zonder gehoord te worden.’
Voor Pilatus
Jezus werd drie keer door Pilatus verhoord en elke keer kwam de Romein tot de conclusie: ‘Ik vind geen schuld in deze mens!’ (Johannes 18:38). Pilatus wilde Jezus vrijlaten, maar niet vóór Hem gegeseld te hebben. Het woord dat evangelist Lucas gebruikt voor geselen (padideuo) betekent letterlijk ‘opvoeden’. Pilatus wilde Jezus een lesje leren door Hem te laten geselen, wat een grove overtreding is van de wet omdat hij Jezus net onschuldig had verklaard. Misschien wilde hij het volk zo ver krijgen in te stemmen met de vrijspraak van Jezus als zij zien hoe Jezus, die zij kort te voren nog zo bejubeld hadden, mishandeld werd.
Gegeseld door Romeinse soldaten
De geseling door Romeinse soldaten stond bekend als zeer bloedig. Zij liet striemen achter op het hele lichaam. De Romeinen hadden hun gesels speciaal ontworpen om het vlees van het lichaam van het slachtoffer te scheuren. Jezus werd geheel naakt met touwen aan een stenen pilaar gebonden. De armen gestrekt omhoog, het gezicht naar de pilaar. Er waren meestal twee soldaten die de geseling uitvoerden en ze sloegen om beurten met de zogenaamde flagellum, een Romeinse zweep. Deze bestond uit een kort handvat waaraan een tweetal leren riemen waren bevestigd. Aan het eind van de riemen waren hazelnootgrote loden kogels of de voetwortelbeentjes van een schaap bevestigd. Met dit verschrikkelijke instrument werd de huid van Jezus letterlijk aan flarden geslagen. De slagen werden systematisch toegediend vanaf de schouder tot en met de kuiten. Het aantal slagen was bij de Romeinen in wezen onbeperkt. Men keek gewoon hoeveel de veroordeelde kon verdragen. Soms liep het aantal wel op tot honderd slagen. Dan zat er praktisch geen huid meer op het slachtoffer. De geseling was bij de Romeinen een soort traditioneel voorprogramma bij de uitvoering van de doodstraf. De beschadiging van zoveel huid en de kneuzing van zoveel spierweefsel is in ernst te vergelijken met een zeer diepe verbranding van het halve lichaamsoppervlak. Deze verwondingen kunnen zonder medische hulp, na enkele uren tot een aantal dagen, dodelijk zijn. Daarom had de Joodse wet het aantal slagen tot maximaal 39 beperkt. De geselslagen waren uitgedacht om de pijn tot in het extreme op te voeren. Het veroorzaakte ook een vloeistoftoename rondom de longen. In de situatie waarin Jezus zich bevond, was de geseling alleen al genoeg om Hem te doden. Zijn lichaam werd verwoest, kapot geslagen en misvormd. Hij had al uren niets te eten gehad en door overmatig zweten en bloeden veel vocht verloren. Jezus’ huid werd letterlijk aan flarden geslagen tot Hij half bewusteloos aan de touwen hing, omringd door een grote plas bloed.
Wat is de zin van dit vreselijke lijden?
Waarom moest het lichaam van Jezus, dat nooit ziekte had gekend, zo ernstig verminkt worden dat de mensen Hem niet meer konden herkennen (Jesaja 52:14)? Waarom moest Jezus zo verschrikkelijk lijden de mensen het niet langer konden aanzien (Jesaja 53:3)? Had Hij niet op een andere – een minder gruwelijke manier – kunnen sterven? Wat is de zin van dit vreselijke lijden? Het moet een betekenis hebben. Als we aan het lijden van Jezus geen enkele betekenis of waarde kunnen ontlenen, had Hij beter op een minder gruwelijke wijze voor ons kunnen sterven.
Zoals de Man zonder zonde al onze zonden op zich nam, zo heeft de Man zonder ziekte al onze ziekten op zich genomen. In elke geselslag – die zijn volmaakte lichaam verscheurde – nam Jezus elke vernietigende ziekte op zich. Jesaja had het geprofeteerd: ‘Hij was veracht en van mensen verlaten, een Man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt. Maar Hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam’ (Jesaja 53:3). Er bestaat geen verwoestende ziekte die Jezus niet tijdens de vernietigende geselslagen in zijn lichaam heeft gedragen. Daarom zei de profeet Jesaja: ‘Door zijn striemen is er voor ons genezing gekomen’ (Jesaja 53:5). Zoals Jezus in Gethsemané de beker – die tot de rand toe gevuld was met onze zonden – leegdronk, zo heeft Hij bij elke zweepslag onze ziekten op zich genomen. Daarom zegt ook de apostel Petrus in zijn eerste brief dat onze aandacht gericht moet zijn op de lijdende Jezus: ‘Door zijn striemen bent u genezen’ (1 Petrus 2:24, WV). God wil dat jij opziet naar het verwoeste en misvormde lichaam van Jezus. In zijn onmenselijke verminking ligt jouw bovennatuurlijke genezing.