Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid van de wereld brengt de dood. (2 Korinthe 7:10, NBG)
Misschien geloof je dat je geen boete meer hoeft te doen, maar dat je wel berouw moet hebben en je moet bekeren om Gods genade te ontvangen: dán komt Gods goedheid naar je toe. Dit is wat veel christenen denken. God zij dank hangt Gods liefde voor jou niet af van je berouw of de vraag of jij je wel bekeerd hebt. Door het volbrachte werk van Jezus aan het kruis komt deze waarheid naar je toe: ‘Veracht u zijn onbegrensde goedheid, geduld en verdraagzaamheid, en weet u niet dat zijn goedheid u tot inkeer [berouw] wil brengen?’ (Romeinen 2:4, NBV).
Het Griekse woord voor inkeer is metanoia en betekent zowel ‘bekering’ als ‘berouw’. We mogen de woorden van Paulus dus ook zo vertalen: ‘Weet u niet dat zijn goedheid u tot berouw wil brengen?’ De verloren zoon kreeg genade voordat hij berouw kreeg. Voordat hij berouw toonde, kreeg hij een kus die hij niet verdiende. Wie zich door God laat omhelzen met genade en waarheid, krijgt vanzelf berouw over zijn zonden en gaat Hem met hart en ziel aanbidden, omdat hij in de armen van de Vader is thuisgekomen.
God is ons altijd voor. Zijn genade gaat voorop en heeft altijd het laatste woord: ‘God heeft ons gered, maar niet omdat we zo goed leefden. We zijn gered omdat we dankzij Gods goedheid geloven in Jezus Christus. De verloren zoon kreeg genade voordat hij berouw kreeg. Dat is Gods geschenk aan ons’ (Efeze 2:8-9, BGT). Berouw is het resultaat van Gods onvoorwaardelijke liefde en verbazingwekkende genade voor ons.
Paulus zet droefheid van de wereld (spijt) en droefheid naar Gods wil (berouw) tegenover elkaar: ‘Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid van de wereld brengt de dood’ (2 Korinthe 7:10, NBG). Spijt is droefheid van de wereld en is gericht op jezelf. Je kunt er spijt van hebben dat je zo stom bent geweest een misstap te begaan, waardoor je nu geconfronteerd wordt met de negatieve gevolgen van je zonden: ‘Wat heb ik allemaal over me heen gehaald door kwaad te doen? Nu zit ik met de brokken!’
Berouw daarentegen is droefheid naar Gods wil en richt zich op de ander: het goddelijke besef is tot je doorgedrongen wat je God en mensen hebt aangedaan. In deze geest sprak de verloren zoon tot zijn vader toen hij omhelsd werd met genade en waarheid: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. Ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden.’ De reactie van de vader is indrukwekkend. Hij zegt tegen zijn knechten: ‘Haal snel mijn mooiste jas voor mijn zoon en trek hem die aan. Doe een ring om zijn vinger en doe schoenen aan zijn voeten. Haal het vetste kalf en slacht het. We gaan eten en feestvieren! Want mijn zoon was dood, maar nu leeft hij weer. Ik was hem kwijt, maar ik heb hem weer gevonden’ (Lukas 15:22-24, NBV).
Blijf niet langer in je boetekleed rondlopen en ‘omkleed je met de Heer Jezus Christus’, dan geeft God je aanzien voor altijd (Romeinen 13:14, NBV).
Uit: Live in Love