‘Zorg ervoor dat niemand zich de genade van God laat ontgaan, dat er geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet’ (Hebreeën 12:12-15).
Vergeef anderen als je naar vrede verlangt. Niet vergeven leidt tot aanhoudende onrust. Je bent doorlopend bezig jezelf te verdedigen, voor jezelf op te komen en je gelijk te bevechten. Je blijft worstelen met negatieve gevoelens die je geestelijk en lichamelijk uitputten. Genoegdoening en vergeldingsdrang brengen je geen vrede. Door vergeving te schenken krijg je weer ruimte in je hoofd en in je hart. Vergeving schenken verandert onrust in vrede. Alles wat je is aangedaan neemt je niet langer in beslag.
Toen Leonardo da Vinci zijn meesterwerk ‘Het Laatste Avondmaal’ schilderde had hij hevige ruzie met een collega-kunstenaar. Nauwelijks in staat om zijn woede te bedwingen, besloot hij zich te wreken door het gezicht van zijn rivaal te gebruiken als model voor Judas de verrader. Toen hij vervolgens probeerde het gezicht van Christus te schilderen, merkte hij dat zijn boosheid en frustratie dit onmogelijk maakten. Pas toen da Vinci de andere kunstenaar vergaf en zich met hem verzoende, werd de blokkade opgeheven en ontving hij rust en vrede om zijn schilderij te voleindigen.
Echte vrede komt voort uit het doen van Gods wil: ‘Kies rechte paden, zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt, maar juist geneest. Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien. Zorg ervoor dat niemand zich de genade van God laat ontgaan, dat er geen giftige kiem opschiet die onrust veroorzaakt en met zijn bitterheid velen besmet’ (Hebreeën 12:12-15).
Vrede die alle verstand te boven gaat
Vrede is de vrucht van vergeving ontvangen en van vergeving schenken. Tijdens de laatste dagen van zijn leven kende Paulus moeilijke momenten. Tijdens zijn tweede gevangenschap in Rome schrijft hij aan Timoteüs: ‘Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, ze hebben mij allemaal in de steek gelaten.’ Zijn broeders in Rome waren tijdens de rechtszitting niet komen opdagen om voor hem te getuigen of hem te verdedigen. Misschien waren ze bang of waren er onderlinge meningsverschillen.
Ondanks zijn teleurstelling had Paulus hen onvoorwaardelijk lief. Hij schrijft: ‘Moge het hun niet worden aangerekend. De Heer zal me van alle kwaad redden en me veilig naar zijn hemels koninkrijk brengen’ (2 Timoteüs 4:16 en 18). Door de teleurstelling los te laten en te vertrouwen op God zette Paulus zijn hart open voor de vrede die alle verstand te boven gaat, zoals hij eerder schreef aan de christenen in Filippi: ‘Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank Hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren’ (Filippenzen 4:6-7).
Misschien helpt het je om een brief te schrijven aan degene die je pijn gedaan heeft. Schrijf in de brief hoe diep je gekwetst bent en wat het met je deed. Maar in plaats van de brief te versturen verbrand je hem, als teken dat je alles loslaat wat je is aangedaan en aan God overgeeft. Het brengt je hart tot rust en schenkt je vrede met God, jezelf en de mensen om je heen.