Pas halverwege Leviticus lezen we dat God zegt dat Hij heilig is: ‘Ik ben de HEER, die jullie uit Egypte heeft geleid om jullie God te zijn. Wees heilig [kadosh], want Ik ben heilig [kadosh]’ (Leviticus 11:44, NBV). Kadoshis een positief woord. Sommigen vertalen het als ‘behorende tot een andere categorie.’ Als God zegt dat Hij de Heilige is, kunnen we dit ook vertalen door te zeggen dat Hij de Geheel Andere is. God is de Heilige: deGeheel Andere. Hij is anders dan we denken. Anders dan we durven vermoeden. Er is niemand zoals Hij. Hij denkt niet als wij. Hij gelooft niet als wij. En Hij doet niet als wij. Hij wordt niet boos als wij en Hij heeft niet lief als wij. De God die liefde is, is een heilige God, die liefheeft als de Geheel Andere. Hij kan boos worden omdat Hij op een heilige wijze liefheeft. Hij heeft lief met volmaakte liefde. Gods heiligheid is gegrond in zijn onvoorwaardelijke liefde. Zijn liefde druist niet in tegen zijn heiligheid. God kijkt niet weg als er onrecht plaatsvindt. Hij ziet onze zonde niet door de vingers. Hij bewijst geen genade ten koste van zijn rechtvaardigheid.
In Jezus Christus is de Geheel Andere in ons midden komen wonen. Gods liefde oversteeg zijn heiligheid. Hij daalde uit de hemel neer om één van ons te worden. Mattheüs schrijft: ‘Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: “Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel [God met ons] geven” (Mattheüs 1:22-23). Waarna Paulus getuigt van Jezus: ‘Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis’ (Filippenzen 2:7-8, NBV). Jezus, de Man zonder zonde, koos ervoor om ‘vuile handen’ te maken. De Man zonder zonde raakte de onreinen aan: de verstoten melaatsen, de bezetenen en de tollenaars die heulden met de vijand. Hij legde hen de handen op. Hij genas en bevrijdde hen. Hij liet zich aanraken door bloedvloeiende vrouwen, geestelijk verwarde mensen en vrouwen die zich aan mannen verkochten om het hoofd boven water te houden. Hij vergaf hun zonden en riep hen tevoorschijn. En dat riep weerstand op.
Jezus was en is in alles de Geheel Andere. Hij bestreed geen kwaad met kwaad. Hij vocht terug met liefde. Hij accepteerde tollenaars en zondaars voordat zij zich hadden bekeerd. Hij at en dronk met hen als een uiting van zijn vriendschap en aanvaarding. Hij gaf daarmee aan dat zij als familie voor Hem zijn. Zijn huis was hun bescherming. Hij koos voor hen voordat zij voor Hém zouden kiezen om hun schuld, schaamte en zelfveroordeling kwijt te raken. Jezus is de alles overtreffende trap van genade. Hij richt mensen op en geeft ze een gezicht. Hij spreekt hen nieuwe moed in. In Jezus is Gods volmaakte liefde voor mensen zichtbaar geworden.
Uit: God is liefde punt!