Jezus belooft in de ‘tussentijd’ – de tijd tussen zijn hemelvaart en zijn wederkomst – bij ons te zijn. Hij leidt ons door het dal van diepe duisternis op weg naar een nieuwe wereld die komen gaat. Dan zal God zelf in ons midden wonen en voor altijd bij ons zijn. Johannes zag in een visioen het nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Hij hoorde een luide stem vanaf de troon, die uitriep: ‘Gods woonplaats is onder de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’ (Openbaring 21:3-4). In de ‘tussentijd’ houden we ons vast aan deze en andere beloften uit het Woord van God. In de ‘tussentijd’ zullen we ‘de krachten van de toekomende eeuw smaken’ (Hebreeën 6:5, NBG). Bovennatuurlijke genezing, bevrijding, tekenen en wonderen zullen de gelovigen volgen in de naam van Jezus.  Door de Heilige Geest mogen we hier nu al iets van proeven. Het is een heerlijke voorsmaak voor wat ons te wachten staat als Jezus terugkomt. Het betekent echter niet dat het leven van Gods kinderen in de ‘tussentijd’ zonder gevaar, ziekte of lijden is. Tot Jezus terugkomt leven we in een gebroken wereld die de liefde en nabijheid van de Goede Herder hard nodig heeft.