‘Geen mens kan de tong in bedwang krijgen.’
(Jakobus 3:8)
Woorden hebben ontegenzeggelijk invloed op ons. Ze kunnen ons hart in vuur en vlam ontsteken: in woede of in hartstochtelijke liefde. Ze kunnen ons de grond intrappen, maar ons ook boven de moeilijkste omstandigheden uittillen. Ze kunnen ons gevangen nemen en ze kunnen ons in vrijheid brengen. Ze kunnen zelfs de koers van ons leven bepalen.
Te vaak zeggen we dingen zonder erbij na te denken. Jakobus zegt dat alleen een volmaakt mens zijn tong kan beteugelen. Hij vergelijkt onze tong met het bit in de mond van een paard, met het roer van een groot schip en met een vonk die een grote brand kan ontsteken: ‘Wie nooit iets fouts zegt, is een volmaakt mens, iemand die zichzelf helemaal in bedwang heeft. Als we paarden een bit in de mond doen, dan gehoorzamen ze ons helemaal en gaan ze waarheen wij willen. En schepen, al zijn ze groot en is de wind die ze voortdrijft, hard, toch houdt een heel klein roer ze in de koers die de stuurman wil varen. Met de tong is het niet anders: ze is maar een klein lichaamsdeel, maar ze kan zich beroemen op grote dingen. Een klein vlammetje kan een groot bos in brand zetten. De tong is ook zo’n vlam, een wereld van onrecht; ze is het lichaamsdeel dat het hele lichaam besmet, ze zet het rad van ons bestaan in brand, zelf aangestoken door het vuur van de hel. Wilde beesten, vogels, reptielen en vissen, kortom elke diersoort wordt bedwongen of is al bedwongen door de menselijke soort. Maar geen mens kan de tong in bedwang krijgen’ (Jakobus 3:2-8, GN).
Onze tong is als het roer van een schip. Zoals reusachtige schepen met slechts een klein roer in de richting worden gestuurd die de stuurman bepaalt, zo is het ook met onze tong: de woorden die wij spreken bepalen de richting van ons leven. Soms is ons spreken als spelen met vuur in een kurkdroog bos. We denken dat we het vuurtje onder controle hebben. Maar Jakobus weet: we hébben het niet onder controle.
Te vaak wordt onze tong geregeerd door angst of boosheid en niet door de Heilige Geest. Een gesprek begint heel onschuldig, het onderwerp verandert plotseling en impulsief zeggen we iets waar we later spijt van krijgen. De vlammetjes worden brandjes, de brandjes worden vuurhaarden en voor we het weten staat een heel bos in brand. Een bosbrand beginnen is niet zo moeilijk. Maar krijg het vuur maar weer eens onder controle!
De woorden die wij spreken, bepalen in grote mate hoe onze levensweg zal verlopen. Wie wil weten waar hij over vijf jaar staat, moet luisteren naar waar hij nu voortdurend over spreekt.