Schapen hebben de reputatie dat ze niet bepaald briljant zijn. Als iemand zegt dat je hem schaapach­tig zit aan te kijken, bedoelt hij dat je op dat moment niet al te snugger uit je ogen kijkt. Maar schapen zijn niet dom. In werkelijkheid blijken schapen redelijk intelligente dieren te zijn. Bewezen is dat schapen maar liefst tweehonderd gezichten kunnen onthouden en dat ze na acht jaar nog steeds een gezicht herkennen. Hoe komt het dan dat wij toch denken dat schapen domme beesten zijn? Het antwoord is dat schapen dom lijken omdat ze voor bijna alles bang zijn.

Een schaap heeft geen natuurlijke afweer: geen klauwen, geen horens, geen slagtanden. Ze zijn hulpe­loos en afhankelijk. Een schaap zal niet op eigen houtje door een open hek gaan. Een gedocumenteerd verhaal vertelt dat eens een hele scheepslading met schapen verloren ging, omdat één oude ram overboord sprong en de rest hem klakkeloos volgde. Schapen kunnen zichzelf onmogelijk helpen. Daarom hebben ze een herder nodig. Jij en ik worden in de Bijbel met schapen vergeleken, omdat ook wij onze angsten en benauwdheden hebben. We zijn misschien bang om ziek te worden, om een geliefde kwijt te raken of om ons werk te verliezen. We hebben angst voor het verle­den, maar we zijn ook bang voor de toekomst. We zijn bang om te falen en bang om tekort te schieten. Maar we zijn ook te bang om onze angst toe te geven.

De belangrijkste boodschap van Psalm 23 is niet dat ons nooit iets kwaads zal overkomen, maar dat God in elke situatie dicht bij ons is. In dit leven kan ons van alles ontbreken: gezondheid, een partner, kinde­ren, werk. Psalm 23 belooft niet dat al onze wensen vervuld worden als we maar genoeg in God geloven. Psalm 23 leert ons volkomen tevreden te zijn met Gods aanwezigheid en zijn leiding in ons leven. David voelde zich als een schaap dat zich nergens om hoeft te bekommeren en in blind vertrouwen de herder volgt. Dat was voor hem genoeg. Het was voor hem voldoende dat de Heer zijn Herder was. Een schaap vertrouwt erop dat de herder voor hem zorgt, hem leidt en hem in de gaten houdt. Het Hebreeuwse woord voor ‘herder’ lijkt bijzonder veel op het woord dat voor ‘zien’ wordt gebruikt. De Goede Herder is degene die jou ziet, die jou liefdevol aankijkt, die jou nooit uit het oog verliest en die naar jou omziet. Jij wordt door Hem gezien. Onder al die miljoenen, ja, miljarden mensen, heeft God jou op het oog!

Met minstens zoveel recht kunnen we de woorden ‘mij ontbreekt niets’ vertalen met: ‘Ik zal niet ontbre­ken’, in de zin van: ‘Ik mag er zijn, ik hoor erbij!’ Dat is belangrijk, want wat er ook gebeurt in je leven: jij hoort erbij. Jij bent een deel van Gods familie. Misschien heb je af en toe het gevoel dat je buiten de kudde loopt; luister dan naar deze woorden: ‘De Heer is mijn Herder, ik ontbreek niet.’ Als de Goede Herder bij het vallen van de avond de schapen telt, ben jij erbij. Hij verliest je niet uit het oog. Hij let altijd op jou. Hij roept je bij je naam. Jij wordt niet vergeten. Voor Hem doe jij ertoe. Hij wil jou niet missen. Bij Hem zul je niet ontbreken. Hij zal je aanmoedigen om bij de kudde te blijven. Hij zal je dragen als je afgedwaald bent. Hij zal je omarmen met geloof, hoop en heel veel liefde.

Cadeautip: In dit prachtig geïllustreerde geschenkboekje laat Wilkin van de Kamp je op verrassende wijze zien hoe de Goede Herder uit Psalm 23 omgaat met zijn schapen. Jezus is die Goede Herder. De psalm zegt niet dat je nooit iets kwaads zal overkomen, maar dat de Goede Herder in elke situatie bij je is. Hij brengt je nooit naar een plaats waar Hij niet eerst zelf is geweest. De Goede Herder leidt je door het dal van diepe duisternis, om de hoger gelegen weidegronden te bereiken. Hier nodigt Hij je uit om – voor de ogen van je vijanden – aan zijn tafel plaats te nemen. De tafel van de Goede Herder is de plek waar je tot rust komt, waar je geliefd wordt en waar je vol overtuiging het lied van de Herder zingt: ‘De Heer is mijn Herder, mij ontbreekt niets!’ Een absolute aanrader.